maandag 4 juli 2011

Wie ben ik dat ik zeg?

bron: wetenschap-eindtijd.com

Het is volkomen terecht, dat U grote twijfels hebt ten aanzien van mijn overduidelijke stellingname en/of conclusies over het naderend einde.
Voor velen doet het voorkomen alsof ik de wijsheid "in pacht heb".
Zo zegt men dat toch :"De Wijsheid in pacht hebben"?
We noemen dit ook wel erfpacht.
Het is niet voor niets, want wijsheid heeft men nooit van zichzelf.

Zo heeft men alle overlevingsdriften - medisch geconditioneerde overlevingsreflexen - van alle voorouders geerfd.
Het is een gift die ook wel erflast heet, daar alles twee kanten heeft.
Zonder deze reflexen zou men hopeloos verloren in het leven staan.
Al die reflexen tezamen maken iemands Ego en/of het schild voor overleven, gelijk een boom zonder bast geen overlevingskansen heeft.
Men zou zich hopeloos verloren voelen, omdat men niet is meegegroeid met iets wat heet tijdgeest. Dan kan men zich bijzonder moeilijk in het beleven van de medemens inleven en zich al helemaal niet als zodanig aanpassen.

Onder bepaalde omstandigheden - Bijbels verteld als levend onder de armsten der armen - kan het gebeuren dat men die overlevingsmodules niet meekrijgt.
Zo werd ik op stapel gezet in het hartje van Rotterdam in 1942, waar iedere vorm van "willen overleven" bij mijn vader verdwenen was.
Mijn vader vegeteerde nog slechts en had al zijn overlevingsreflexen verbrand, gelijk een bijna doodervaring mensen zo op slag kan doen veranderen.
Hij had het vechten voor overleven toen losgelaten en zag geen uitweg meer.
Later na de oorlog kwam dat wel weer terug, maar werd volgens mijn moeder nooit meer de oude.
Nu wilde het lot dat ik van de erflijn van mijn vader kwam en van hem erfde ik dus geen geen beschermend Ego-jasje. Wat er niet meer inzit kan er ook niet uitkomen.
Vindt U het nog vreemd dat ik me niet alleen vreemde voelde in deze wereld, maar bovendien een onvoorstelbaar minderwaardigheidsgevoel had?
Het tekende zeker mijn jonge jaren.
Ik hoorde er voor mijn gevoel nooit echt bij en in de groep vond ik allerhande kwajongensstreken zo vreemd dat ik me er eigenlijk voor schaamde.
Was dit de reden dat ik "van afstand keek" naar de wereld om mij heen?
Was dit ook de reden dat ik al vroeg afvroeg waarom goed en kwaad of zwart/wit denken mijn buitenwereld zo intens kleurde?

Tegenwoordig worden er vele van dit soort vreemde eenden geboren en men noemt ze wel indigo-, kristal- of half-sterrekinderen.
De reden daarvan is een enigszins andere, maar laat ik hier even rusten.
Ze worden nu herkend en krijgen al direct een speciale opvang, maar dit was zeker direct na de oorlog niet het geval.
Over het goed of kwaad van deze opvang schreef ik elders uitvoerig.

Maar!
Door dit gemis aan een goede overlevingsbast had ik een zeer bizar leven.
Ik moest de familie-traditie opvolgen en werd naar de Universiteit gestuurd om net als mijn vader en grootvader voor doktertje te gaan spelen.
Ik deed wat mij opgedragen was, maar zowel in het studentenleven als in de Universiteitsbanken was ik altijd een soort zombi.
Erger werd het toen ik mij ging specialiseren tot chirurg, omdat - ja lach niet - ik eigenlijk timmerman had willen worden.
Naarmate mijn specialisatie vordere werd ik steeds verbaasder.
-Allereerst waren er al die zieke mensen, die in mijn ogen door het chirurgisch mes gemutileerd werden en er nog blij mee schenen te zijn ook.
-Dan waren er mijn collegae, die naarmate de specialisatie vorderde in mijn ogen steeds meer naast hun schoenen gingen lopen van trots.
En dat terwijl ik me steeds meer afvroeg, hoe gek we met z'n allen bezig waren.
Ja gek, want niemand scheen zich af te vragen waarom wij steeds zieker werden!
-Tenslotte was er het "getrapte systeem" van macht, waarin iedereen afhankelijk van zijn schreden op die ladder òf naar beneden trapte òf naar boven likte.
Ik probeerde me er wel zoveel mogelijk bij aan te passen, maar er behoefde maar iets niet op rolletjes te lopen of ik viel uit die beheersingsboot.
Dan vergat ik iedere vorm van hedendaagse normen en waarden met alle gevolgen van dien.
Dat dit weer tot veroordelingen leidde moge duidelijk zijn.
Het liefst van alles studeerde ik maar in mijn uppie om alle vreemde bevindingen een plekje te geven.

Nu ben ik de 60 gepasseerd en kan zeggen dat ik een zeer bizar leven heb gehad : een leven dat ik absoluut niemand zou gunnen.
Het waren 60 jaar van diep vallen en maar weer opkrabbelen.
Het waren 60 jaar van eigenlijk constant studeren, omtrent alles wat mij zo deed verbazen in de wereld waarin ik was neergezet en eigenlijk niet in thuishoorde.
Ik kreeg allerhande grote banen aangeboden, maar weigerde iedere keer omdat ik mij daar niet capabel voor voelde en van mijzelf wist dat ik die status nooit kon waarmaken. Alleen al het moeten dragen van een stropdas gaf mij het gevoel al voor mijn dood gestropt te zijn.
Nu heb ik eindelijk rust gevonden en weet wie ik ben.
Ik ben niets en zal nooit iets worden.

Alles wat ik in die lange studiereis vond, had niets te maken met waarom men gaat studeren : het opvoeren van de overlevings-beheerszucht van mijn medemens.
Alles wat ik vond op die lange reis was eerder het tegendeel en had te maken met mijn waanzien van een wereld, die steeds zwart-witter ging beleven en onderwijl steeds zieker en oorlogszuchtiger werd.
Toen ik vond dat dáár de kern van ons probleem lag, werd de afstand tussen mij en mijn medemens onoverbrugbaar groot en…
Nu kan ik daar nog slechts van zeggen dat men door afstand nemen pas overzicht krijgt en hoe groter de afstand des te meer ook het kunnen zien.
Raar, maar waar!
Raar maar waar, want iedereen doet het tegenovergestelde!
Als ik zeg dat dát ons probleem is, lijkt het wel of ik voor harstikke gek versleten wordt.

Maar nu de de toren van beheerszucht duidelijk aan het wankelen is, vind ik het mijn plicht dat wat ik aan vreemde ontdekkingen deed bij mijn medemens ik dit ook weer terug dien te geven.
Die wijsheid had ik nooit gevonden als ik niet in die voor mij zo vreemde wereld was neergezet.
Wijsheid of iets weten is nooit van iemand en wordt nooit iemands eigendom.
Niets van alles wat ik aan het geduldig papier toevertrouw, behoort mij toe en zou het nooit stiekem met mij in mijn graf willen meenemen. Ik zou me er hooglijk schuldig bij voelen.

Misschien is de grootste boodschap die ik kreeg wel, het zeker weten dat iedereen en niemand uitgezonderd "Uitverkorene Gods is"
Ik mag dan wel te boek staan als een atheist, maar ik heb de Bijbel leren kennen als zijnde het grootste Wijsheidsboek wat de aarde rijk is en waar ik hooguit 10 % als pure wijsheid van mocht ontvangen.
Misschien is het grootste cadeautje wat ik mocht ontvangen wel "Wat de zin van dit aardse tranendal van lijden aan ziekten en oorlogen is".

Natuurlijk is het voor velen de geschiftheid zelve als ik zeg dat "alles maar dan ook alles exact volgens Gods of Kosmisch Plan verloopt". Het gaat in mijn ogen allemaal Perfect en kan niet beter!
Velen zullen om dit weten woest worden.
Maar wat kan ik aan dit oordeel veranderen?
Niets!
Helemaal niets!
Ik kan alleen maar zeggen dat iedereen individueel en/of collectief dit bij zijn/haar laatste ademtocht zal beleven.
Niemand uitgezonderd!
Het waren mijn zeer diepe dalen, die werelds niets verschilden van bijna dood ervaringen en waardoor ik met der tijd een steeds grotere vreemde werd in deze wereld en terugliep in de tijd waar beheerszucht nog niet bestond.
Vindt U het dan nog verwonderlijk dat ik bij leven al tot monddode werd verketterd?

De vele verhalen die hier prijken, zijn louter kleinmenselijke imperfecte weergaven van iets wat te complex is om te beschrijven.
Helaas kan het niet anders, daar een beweging nooit in statische denkbeelden te vatten is.
Het is mijn pogen om U desondanks deze handicap te verhalen over "De Perfectie van het Magisch Niets" en/of "Het zwarte gat van ons bestaan".

voetnoot:
De stamboom is een vergaarbak van vorige levens.
Is het niet prachtig om nu naar de jaarringen van een boom te kijken?
Alle cycli in het Universum zijn elkaars gelijke.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.